Inleiding
Met lokale heffingen creëren wij de mogelijkheid aanvullend (op onder meer de uitkering uit het provinciefonds) collectieve voorzieningen, zoals deze in de verschillende programma’s zijn opgenomen, te financieren. Bij het heffen gaan wij zoveel mogelijk uit van het profijtbeginsel. Het profijtbeginsel is gebaseerd op de gedachte dat burgers en bedrijven moeten bijdragen in de kosten van de door de overheid voortgebrachte voorzieningen naar de mate van het profijt dat zij van die voorzieningen hebben. Het profijtbeginsel manifesteert zich met name bij heffingen. Bij belastingen is geen sprake van een specifieke "tegenprestatie".
Deze paragraaf geeft de door Provinciale Staten vastgestelde beleidslijnen en te realiseren belastingopbrengsten weer. Bij het heffen houden wij rekening met interne en externe kaders en wet- en regelgeving, waaronder verschillende artikelen uit de Provinciewet. Daaruit komt het volgende naar voren:
Lastendruk
De provinciale heffingen bepalen, zij het in geringe mate, de collectieve lastendruk en zijn dus mede bepalend voor de omvang van het besteedbaar inkomen. Wettelijk mag het bedrag van een provinciale belasting niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen. De opcentenheffing heeft nauwelijks tot geen relatie met sociale aspecten en armoedebeleid.
Lokale heffingen moeten overheidsoptreden legitimeren
Wat krijgt de burger terug voor de betaling aan de provincie? Wij streven naar evenwicht tussen het ervaren van overheidsoptreden en de hoogte van het te betalen bedrag. In de Provinciewet staat dat provinciale opcenten tot een bepaalde limiet geheven mogen worden en dat leges maximaal kostendekkend mogen zijn. De opbrengsten van de heffingen zijn bij speciale wetten aan limieten gebonden. Bij overtreding van de regels kan de rechter de desbetreffende heffingsverordening onverbindend verklaren.
Grondwaterheffing
Op grond van het bepaalde in artikel 7.7 van de Waterwet hebben Provinciale Staten bij wijze van belasting een heffing ingesteld op het onttrekken van grondwater. De regels die de provincie hanteert bij de grondwaterheffing zijn neergelegd in de grondwaterheffingsverordening.
Op grond van het bepaalde in artikel 6.4 van de Waterwet is het verboden om zonder vergunning van gedeputeerde staten grondwater te onttrekken of water te infiltreren:
- Ten behoeve van industriële toepassingen, indien de te onttrekken hoeveelheid meer dan 150.000 m3 per jaar bedraagt;
- Ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening of een bodemenergiesysteem.
De regels die de provincie hanteert voor bovengenoemde onttrekkingen zijn vastgelegd in de Provinciale omgevingsverordening (POV) Drenthe. De bestedingsmogelijkheden voor de provincie van de grondwaterheffing zijn limitatief in de Waterwet opgenomen.
Kosten die op grond van de Waterwet onder de heffing kunnen worden gebracht zijn:
- Maatregelen, direct verband houdende met het voorkomen en tegengaan van de nadelige gevolgen van het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water;
- Voor het grondwaterbeleid noodzakelijke onderzoekingen;
- Het houden van een register voor het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water;
- Vergoeding ingevolge artikel 7.14, eerste lid, van schade, voortvloeiend uit de uitvoering van artikel 6.4;
- In verband met de uitvoering van artikel 7.19.
Inkomsten
De belasting wordt geheven naar de onttrokken hoeveelheid grondwater gemeten in kubieke meters. Indien op grond van de vergunningvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt op aanvraag van de belastingplichtige het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de voor de belasting te hanteren onttrokken hoeveelheid grondwater.
De hoogte van de heffing is vastgesteld door Provinciale Staten. Voor 2017 gold een tarief van € 1,115 per 100 m3 onttrokken hoeveelheid grondwater. De te betalen heffing mag naar beneden afgerond worden op hele euro’s. De belasting wordt verschuldigd op het moment waarop het grondwater wordt onttrokken en moet op aangifte worden voldaan.
Het tarief per 100 m3 onttrokken grondwater bedroeg in 2018 € 1,115 (2017: € 1,115). Begroot was een bedrag van € 700.000,--. De opbrengst van de aangifte grondwaterheffing is € 787.671,--.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij invordering van de grondwaterbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Heffing ontgrondingen
Op grond van artikel 21f van de Ontgrondingenwet hebben Provinciale Staten een heffing ingesteld op het ontgronden van stoffen. De regels die de provincie hanteert bij de ontgrondingenheffing zijn vastgelegd in de Belastingverordening Drenthe 2017 en de Ontgrondingenwet. De bestedingsmogelijkheden voor de provincie van de ontgrondingenheffing zijn limitatief in de Ontgrondingenwet opgenomen.
Kosten die onder de heffing zijn gebracht
Op grond van de Belastingverordening Drenthe 2017 wordt een heffing in rekening gebracht voor kosten met betrekking tot schadevergoedingen ingevolge artikel 26 van de Ontgrondingenwet. Het provinciale tarief daarvoor bedraagt € 0,45 per 100 m3 hoeveelheid stoffen.
Inkomsten
De heffingsplicht rust op alle houders van vergunningen, behalve als het vergunningen betreft die gelden voor minder dan 10.000 m3 vaste stoffen.
De belastingschuld ontstaat op het tijdstip dat de vergunning is verleend en wordt door middel van aanslag opgelegd.
Teruggaaf
Indien een vergunning wordt vernietigd of ingetrokken dan wel gewijzigd, vindt teruggaaf van de heffing plaats. Geen teruggaaf vindt plaats over de hoeveelheid stoffen die al is gewonnen. Teruggaaf blijft ook achterwege indien het bedrag dat moet worden teruggegeven minder bedraagt dan het in artikel 21f van de Ontgrondingenwet genoemde bedrag van € 250,--.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij de invordering van de ontgrondingenheffing wordt geen kwijtschelding verleend.
In 2018 is via deze heffing voor zeven ontgrondingen in totaal € 15.188,-- aan inkomsten gerealiseerd.
Leges
Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het genot van de door of vanwege het provinciaal bestuur verstrekte diensten. De aanvrager van de dienst, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend, is het legestarief verschuldigd.
In de provinciale Legesverordening zijn de tarieven opgenomen die verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van een te verstrekken dienst.
Geraamde en gerealiseerde inkomsten
Voor 2018 waren de leges begroot op € 474.000,-- en is € 386.704,-- gerealiseerd. Dit is met inbegrip van de bouwleges en de leges voor luchtvaart, die rechtstreeks door de RUD zijn ontvangen. De gemiddelde legesopbrengsten over de laatste 4 jaar waren € 230.610,--. De begrote leges vormen slechts een indicatie. De realisatie is afhankelijk van de werkelijke aanvragen.
Budgetomschrijving | Rubrieknummer | Begroot 2018 | Realisatie 2018 | Realisatie 2017 | Realisatie 2016 | Realisatie 2015 | Gemiddelde laatste 4 jaar |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Leges e.a. rechten WABO (RUD) | 1. Omgevingsvergunning | € 225.000 | € 153.993 | € 591 | € 0 | € 576 | € 38.790 |
Uitvoering NB-wet (aandeel VTH) | 2. Natuurbeschermingswet 1998 | € 185.500 | € 116.148 | € 113.746 | € 85.418 | € 212.102 | € 131.854 |
Leges e.a. rechten ontgrondingen | 3. Ontgrondingen | € 30.000 | € 87.924 | € 8.069 | € 8.145 | € 44.655 | € 37.198 |
Leges e.a. rechten Waterwet | 4. Waterwet | € 10.000 | € 6.720 | € 0 | € 7.443 | € 109 | € 3.568 |
Leges e.a. rechten VR/RVV | 5. Verkeer en vervoer RVV | € 17.500 | € 11.855 | € 9.850 | € 9.755 | € 10.641 | € 10.525 |
Leges e.a. rechten POV | 5. Verkeer en vervoer POV | € 5.000 | € 9.424 | € 6.645 | € 7.548 | € 6.833 | € 7.613 |
Leges e.a. rechten Drentse vaarwegen | 5. Verkeer en vervoer Scheepvaart/Binnenvaart | € 1.000 | € 0 | € 436 | € 656 | € 2.519 | € 903 |
Diversen | 6 Diversen | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
Leges Wet Luchtvaart (RUD) | 7. Luchtvaart | € 0 | € 640 | € 0 | € 0 | € 0 | € 160 |
€ 474.000 | € 386.704 | € 139.337 | € 118.965 | € 277.435 | € 230.610 |
Nazorgheffing stortplaatsen
De provincie is op grond van de Wet milieubeheer (Wm) verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van stortplaatsen waar op of na 1 september 1996 nog afval is gestort. De provincie Drenthe draagt deze verantwoordelijkheid voor twee stortplaatsen. Dit zijn de Stortplaats Meisner Noord-Drenthe BV te Ubbena (in eigendom bij SITA Holding) en Attero Noord BV stortplaats te Wijster. Het doel van de nazorgregeling in de Wm is om zeker te stellen dat bestaande en nieuwe stortplaatsen, die voldoen aan de eisen van het Stortbesluit bodembescherming, ook na sluiting tot in lengte van jaren aan hetzelfde beschermingsniveau blijven voldoen, zodat zij geen risico voor verontreiniging van de bodem vormen. Financiering van de desbetreffende nazorg vindt plaats door middel van een door PS ingestelde heffing die de provincie gedurende de exploitatiefase van de stortplaatsen aan de exploitanten oplegt. Deze heffing wordt vastgesteld aan de hand van het doelvermogen dat op grond van een door de exploitanten ingediend nazorgplan wordt berekend. Beoordeling van nazorgplannen en berekening van het doelvermogen vindt plaats aan de hand van in IPO-verband opgestelde modellen en checklisten.
Beleid
Het provinciale beleid is erop gericht de heffing toereikend te laten zijn om de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen te bekostigen. Het tarief voor 2018 wordt via de verordening nazorgheffing stortplaatsen provincie Drenthe bepaald aan de hand van de vastgestelde jaarrekening van het Nazorgfonds provincie Drenthe 2018.
Inkomsten
In 2018 is aan Attero Noord geen nazorgheffing opgelegd omdat het fondsvermogen per 31 december 2017 minder dan 10% afweek van de netto contante waarde van het doelvermogen. Als de vastgestelde jaarrekening 2018 van het Nazorgfonds uitwijst dat het fondsvermogen meer dan 10% afwijkt van de netto contante waarde van het doelvermogen dan wordt over 2018, in 2019, een heffing opgelegd.
Stortplaats Meisner is in 2013 gesloten. Nu de stortplaats is gesloten, kan geen heffing meer opgelegd worden.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij de invordering van de heffing wordt geen kwijtschelding verleend.
Opcenten motorrijtuigenbelasting
Op grond van artikel 222 van de Provinciewet worden provinciale opcenten geheven. De opcenten zijn een opslag op een andere belasting, namelijk de motorrijtuigenbelasting (MRB). Deze belasting wordt geïnd door de Rijksbelastingdienst.
Geraamde en gerealiseerde inkomsten
De opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting is qua opbrengst de belangrijkste provinciale heffing. Deze belasting is voor de provincies een algemeen dekkingsmiddel. Het tarief wordt gebaseerd op het vierjarig gemiddelde van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. Provinciale Staten stellen het opcententarief jaarlijks vast en hebben het per 1 januari 2018 vastgesteld op 92,0.
In 2018 is er ten opzichte van de raming € 92.460,-- meer aan opbrengst van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting gerealiseerd dan geraamd. Hieronder zijn raming en realisatie tegenover elkaar gezet.
Raming 2018 | € 57.635.000 |
Realisatie 2018 | € 57.727.460 |
Verschil | € 92.460 |
Het totaal van het wagenpark dat deel uitmaakt van de grondslag voor de berekening van de opbrengst van de motorrijtuigenbelasting bedroeg op 31 december 2017 242.845. Voor de berekening van de opbrengst voor 2018 is uitgegaan van een groei van 0,5%.
De hogere opbrengst komt door een hogere stijging van de omvang van het wagenpark en een verschuiving van lichte naar zwaardere gewichtsklassen.
Kwijtscheldingsbeleid
Voor bezwaar, beroep en eventuele vrijstellingen is de Rijksbelastingdienst verantwoordelijk.
Samenvatting
Voor 2018 bedragen de lokale heffingen in totaal: | ||
---|---|---|
Belastingen | Opcenten | € 57.727.460 |
Heffingen | Grondwater | € 787.671 |
Nazorgheffing gesloten stortplaatsen | € 0 | |
Ontgrondingen | € 15.188 | |
Rechten | Leges | € 386.704 |
Totaal | € 58.917.023 |
Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt tot de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting van toepassing. Zoals eerder vermeld stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast.
Ontwikkeling opcenten motorrijtuigenbelasting in de jaren 2014-2018
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|
provincie Drenthe | 88,3 | 90,3 | 92,0 | 92,0 | 92,0 |
landelijk gemiddelde | 81,3 | 82,2 | 80,4 | 80,5 | 80,5 |
provincie Drenthe als % van landelijk gemiddelde | 108,6 | 109,9 | 114,4 | 114,3 | 114,3 |
wettelijk maximum | 109,1 | 110,1 | 110,6 | 111,0 | 111,8 |
provincie Drenthe als % van wettelijk maximum | 80,9 | 82 | 83,1 | 82,8 | 82,3 |
Overzicht tarieven 2018 opcenten op de MRB
Zuid-Holland | 90,4 |
Friesland | 70,0 |
Drenthe | 92,0 |
Gelderland | 89,2 |
Groningen | 89,3 |
Overijssel | 79,9 |
Zeeland | 82,3 |
Limburg | 77,9 |
Flevoland | 79,0 |
Noord-Brabant | 76,1 |
Utrecht | 72,6 |
Noord-Holland | 67,9 |
Belastingverordening Drenthe 2018 | Kosten obv aantallen x tarief | Opbrengsten obv aantal x tarief | Baten in | Baten realisatie | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdstuk | Omschrijving | Aantal | Tijd | (uur) | Personele | Overhead | Totale | Aantal | Tarief | Baten | Dekkings% | ||
1 | Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht | 225.000 | 153.993 | ||||||||||
Kostendekking is 100%. Inliggende gemeenten factureren 70% van de lasten, de RUD 30% van de lasten | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 153.993 | n.v.t. | n.v.t. | 153.993 | 100% | |||
2 | Wet natuurbescherming | 185.500 | 116.148 | ||||||||||
2.1 | Vergunningen op grond van de wet Natuurbescherming | ||||||||||||
2.1.1 | Het in behandeling nemen van een aanvraag van een vergunning voor het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister aangewezen gebied als bedoeld in artikel 2.7, lid 2 Wet natuurbescherming (vm artikel 19d, lid 1 Nbw 1998 | 71 | 900 | 48 | 51.120 | 25.560 | 76.680 | 71 | 760 | 49.310 | 64% | ||
2.2 | Ontheffingen op grond van de Wet natuurbescherming | ||||||||||||
2.2.1 | Het in behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 3.3, eerste en tweede lid, artikel 3.8, eerste lid of artikel 3.10, tweede lid Wet natuurbescherming, indien de ontheffing wordt verleend met het oog op andere belangen dan de belangen genoemd in de artikelen 3.3, lid 4 sub b onder 3 jo. 3.8, lid 5, sub b onder 2 jo. 3.10 lid 2 sub b Wet natuurbescherming | 37 | 2.160 | 48 | 63.936 | 31.968 | 95.904 | 37 | 1.728 | 63.072 | 66% | ||
2.2.2.1 | In afwijking van artikel 2.2.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een ontheffing: | ||||||||||||
2.2.2.2 | in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen van particulieren, die niet handelen in het kader van beroep of bedrijf | 0 | 2.160 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 310 | 0 | 0% | ||
2.2.2.3 | voor de opvang van inheemse soorten | 1 | 2.160 | 48 | 1.728 | 864 | 2.592 | 1 | 310 | 310 | 12% | ||
2.2.3 | In afwijking van een vergunning als bedoeld onder artikel 2.2.1, artikel 2.2.2.2 en artikel 2.2.2.3 bedraagt het tarief voor een wijziging: | ||||||||||||
2.2.3.1 | van de tenaamstelling of de verlenging van de tijdsduur van een ontheffing | 0 | 240 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 310 | 0 | 0% | ||
2.2.3.2 | van een ontheffing voor zover het een ondergeschikt belang betreft (niet inhoudelijke wijziging) | 0 | 480 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 500 | 0 | 0% | ||
2.2.4 | Ontheffing herplantplicht, artikel 4.5 lid 1 Wnb t.b.v. herplant op andere grond indien deze voldoet aan bij provinciale verordening gestelde regels | 6 | 720 | 48 | 3.456 | 1.728 | 5.184 | 6 | 576 | 3.456 | 67% | ||
2.2.5 | Ontheffing herplantplicht, artikel 4.5 lid 1 Wnb t.b.v. herplant op andere grond indien deze niet voldoet aan bij provinciale verordening gestelde regels | 0 | 1.200 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.120 | 0 | 0% | ||
2.3 | Faunafonds | ||||||||||||
2.3.1 | Faunafonds, aanvraag verlening tegemoetkoming | 300 | 300 | 0% | |||||||||
3 | Ontgrondingenwet | 30.000 | 87.924 | ||||||||||
3.1 | In behandeling nemen van een aanvraag ogv artikel 3 Ontgrondingenwet: | ||||||||||||
3.1.1 | Ontgronding waarbij bodemspecie wordt verkregen € 405, vermeerderd met: | 4 | 4.800 | 48 | 15.360 | 7.680 | 23.040 | 4 | 310 | ||||
3.1.2 | voor de eerste 50.000 m3, per 100 m3 | 12 | 12 | ||||||||||
3.1.3 | voor de volgende 50.000 m3, per 100 m3 | 9 | 9 | ||||||||||
3.1.4 | voor de volgende 100.000 m3, per 100 m3 | 6 | 6 | ||||||||||
3.1.5 | voor de volgende 300.000 m3,per 100 m3 | 3 | 3 | ||||||||||
3.1.6 | voor de volgende 500.000 m3, per 100 m3 | 2 | 2 | ||||||||||
3.1.7 | voor de resterende hoeveelheid, per 1000 m3 | 9 | 9 | ||||||||||
3.1.1 t/m 3.1.7 | Baten 2018 | 87.304 | 379% | ||||||||||
3.2. | Tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot | ||||||||||||
3.2.1 | Wijziging van een vergunning als bedoeld onder 3.1. voor vergroting ontgronding/hoeveelheid (zie tariefiëring 3.1.) | ||||||||||||
3.2.2 | Wijziging van een vergunning als bedoeld onder 3.1. voor tijdsduur | 2 | 480 | 48 | 768 | 384 | 1.152 | 2 | 310 | 620 | 54% | ||
3.2.3.1 | Andere wijzigingen van een vergunning als bedoeld onder 4.1.: wijziging tenaamstelling | 0 | 240 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 310 | 0 | 0% | ||
3.2.3.2 | Andere wijzigingen van een vergunning als bedoeld onder 4.1.: andere wijzigingen (vaak inhoudelijk) | 0 | 1.500 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.200 | 0 | 0% | ||
4 | Grondwater | 10.000 | 6.720 | ||||||||||
4.1. | Tarief in behandeling nemen aanvraag vergunning onttrekken grondwater, artikel 6.4 Waterwet | ||||||||||||
4.1.1. | per 1.000 m3 | 1.400 | 4,80 | 6.720 | |||||||||
4.1.2. | met een aanvangstarief van minimaal | 1 | 2.160 | 48 | 1.728 | 864 | 2.592 | 0 | 311 | 0 | 259% | ||
4.2. | Wijziging van een vergunning genoemd onder 5.1 bij ongewijzigde hoeveelheid: 75% van het onder 5.1. berekende bedrag | 0 | 2.160 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.120 | 0 | 0% | ||
4.3. | Tarief in behandeling nemen aanvraag vergunning WKO, als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet | 4,80 | |||||||||||
4.3.1. | per 1.000 m3 | 0 | 0 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.120 | 0 | 0% | ||
4.3.2 | met een aanvangstarief van minimaal | 0 | 2.160 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.120 | 0 | 0% | ||
4.4. | Wijziging van een vergunning genoemd onder 5.2 bij ongewijzigde hoeveelheid: 75% van het onder 5.2. berekende bedrag | 0 | 2.160 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.120 | 0 | 0% | ||
4.1 t/m 4.4 | Baten 2018 | 6.720 | |||||||||||
5 | Verkeer en vervoer, wegen en waterwegen | 23.500 | 21.279 | ||||||||||
5.1.1 | Ontheffing art 87 Reglement verkeesregels en verkeerstekens | 0 | 180 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 60 | 0 | 0% | ||
5.1.2 | Ontheffing artikel 9.1 Regeling Voertuigen | 39 | 180 | 48 | 5.616 | 2.808 | 8.424 | 39 | 60 | 2.340 | 28% | ||
Mandaat RDW | 8.495 | ||||||||||||
5.1.3 | Overige ontheffingen | 17 | 180 | 48 | 2.448 | 1.224 | 3.672 | 17 | 60 | 1.020 | 28% | ||
5.1.4 | Ontheffing artikel 12.10 en artikel 10.14 derde lid POV | 86 | 180 | 48 | 12.384 | 6.192 | 18.576 | 86 | 109 | 9.424 | 51% | ||
5.1.4.1 | Ontheffing artikel 12.10 POV, motorbrandstoffen | 0 | 960 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.245 | 0 | 0% | ||
5.1.4.2 | Ontheffing artikel 12.10 POV, landwegen | 0 | 240 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 31 | 0 | 0% | ||
5.1.5 | Ontheffing Scheepsvaartverkeerswet, binnenvaartpolitiereglement | 0 | 240 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 60 | 0 | 0% | ||
6 | Diversen | 0 | 0 | ||||||||||
6.1 | Beschikking op verzoek | 0 | 240 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 15 | 0 | 0% | ||
6.2 | Wijziging tenaamstelling | 0 | 240 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 187 | 0 | 0% | ||
6.3 | Publicatie obv begrotingsconstructie | 0 | 60 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0% | ||
7 | Luchtvaart | 0 | 640 | ||||||||||
7.1 | Tarief in behandeling nemen aanvraag vergunning artikel 8.43 Wet Luchtvaart | 0 | 2.160 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 800 | 0 | 0% | ||
7.2 | Tarief in behandeling nemen generieke ontheffing artikel 8a.51 Wet Luchtvaart | 4 | 600 | 48 | 1.920 | 960 | 2.880 | 4 | 160 | 640 | 22% | ||
7.3 | Tarief in behandeling nemen aanvraag besluit artikel 8.64 Wet Luchtvaart | 0 | 2.160 | 48 | 0 | 0 | 0 | 0 | 520 | 0 | 0% | ||
Totaal | 394.689 | 386.704 | 98% | 474.000 | 386.704 |