Jaarverslag 2018

I.2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Risicomanagement voegt bewustzijn toe over de mate waarin we onze doelstellingen kunnen halen. Het dwingt tot het expliciet maken van kansen en risico’s en het beheersen daarvan. Ook geeft het de organisatie de mogelijkheid om proactief om te gaan met kansen en risico’s in plaats van reactief. Een belangrijk instrument daarvoor is het nemen van beheersmaatregelen. Tevens hebben wij een risicoreserve gevormd. De hoogte van deze risicoreserve is vastgesteld na inventarisatie van de risico’s die zich kunnen voordoen bij de provincie Drenthe.

Risicomanagement is nooit af. Het is om die reden dat de provincie op dit moment actief werkt aan de verdere professionalisering van het risicomanagement. Het kiezen van een praktische methode voor risicomanagement, de wijze van implementatie in de dagelijkse gang van zaken en het bepalen van de wijze van rapportage, zijn belangrijke kaders bij de vormgeving van risicomanagement.
Aandachtspunten bij de uitvoering zijn het vastleggen van beleid, verdeling van taken en verantwoordelijkheden, training van medewerkers en ondersteuning door middel van een risicomanagement informatiesysteem.

Risicomanagement gaat niet alleen over regels, maar heeft ook een belangrijk cultuurelement. Het vraagt een andere blik op de organisatie en de processen die daarbinnen vorm krijgen. Daarbij is het van groot belang dat het gedragen wordt door organisatie en bestuur. Dus zowel Statenleden, als collegeleden en medewerkers. Dat is een belangrijke randvoorwaarde voor succes. Risicomanagement is dan ook meer dan alleen het financieel kwantificeren en identificeren van risico’s.

De eerste stappen op het gebied van een verbeterd risicobewustzijn zijn in 2018 gezet. Wat volgt is inbedding in de planning- en controlcyclus en borging van de werkwijze. Omdat dit een organisatiebreed en intensief proces is, is er enige tijd voor nodig om het te laten landen. In de nieuwe bestuursperiode leidt dit tot zichtbare resultaten in de paragraaf weerstandsvermogen.

De paragraaf weerstandsvermogen geeft inzicht in de risico’s, maar ook in de weerstandscapaciteit die aanwezig is om de risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. De weerstandscapaciteit omvat de middelen en mogelijkheden waarover de provincie kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Voor het kunnen beoordelen van het weerstandsvermogen is het noodzakelijk de aanwezige weerstandscapaciteit te analyseren in samenhang met de omvang en de achtergronden van de risico’s. In deze paragraaf komen aan bod:

  • Provinciaal beleid;
  • Beschikbare weerstandscapaciteit:
    • Incidentele weerstandscapaciteit;
    • Structurele weerstandscapaciteit;
    • De weerstandscapaciteit van de provincie Drenthe;
  • Inventarisatie en beheersing van risico’s;
  • Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit.

Revolverend financieren en risico’s

Een afzonderlijk deelgebied van risicomanagement behelst het verstrekken van leningen of garanties door de provincie voor het realiseren van maatschappelijke doelen. In dit verband worden leningen verstrekt voor Breedband, Drentse Energie Organisatie (DEO) en Asbestdaken. De risico’s die hiermee zijn gemoeid worden opgevangen in de daarvoor ingestelde reserve Opvang Revolverend Financieren. Een specifieke toelichting op dit onderwerp is te vinden in de paragraaf financiering. In de evaluatie Kader revolverend financieren is aangekondigd dat het monitoren en beheren van de leningen en garanties verder wordt geprofessionaliseerd. Vervolgens wordt het risicomanagement op dit vlak ingebed in het meer algemene kader.

Provinciaal beleid

Om de ambities van de provincie te realiseren is het van belang dat de provinciale middelen zo effectief mogelijk ingezet worden. In de begroting is structureel een post voor onvoorziene uitgaven geraamd van € 500.000,--. De provincie gaat op de volgende wijze om met tegenvallers c.q. voorgevallen risico’s:

  1. Opvang binnen het eigen programma.
  2. Middelen binnen de Begroting.
  3. Post voor onvoorziene uitgaven
  4. Algemene reserve.
  5. Risicoreserve.

We streven er naar om een weerstandsratio te realiseren die gekwalificeerd kan worden met de norm “ruim voldoende”  (zie het onderdeel "Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit" van deze paragraaf). Dat betekent dat, afhankelijk van die score, jaarlijks beoordeeld wordt of er een bedrag moet worden toegevoegd of kan worden onttrokken aan de risicoreserve.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Om de beschikbare weerstandscapaciteit te bepalen moet er gekeken worden naar de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om niet begrote kosten te dekken. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit.

Incidentele weerstandscapaciteit

De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen dat ingezet kan worden om eenmalige tegenvallers op te vangen.

Algemene Reserve
Dit is een vrij besteedbare reserve voor algemene doeleinden. Financieel technisch maakt deze reserve deel uit van het weerstandsvermogen van de provincie. De stand van deze reserve is per 31 december 2018 € 3.313.771,--. Voor deze reserve streven we een normomvang na van € 5 miljoen, die wordt toegerekend aan de weerstandscapaciteit. Vooruitlopend op de bestemming van het resultaat van 2018 gaan we uit van deze normomvang.

Risicoreserve
Deze reserve is ingesteld om incidentele tegenvallers op te vangen, welke niet door een specifieke voorziening worden afgedekt. De reserve bedroeg aanvankelijk € 27,5 miljoen. T.b.v. de DEO is € 1 miljoen afgeraamd. Om de voorziening  NOM aandelen te voeden wordt er in de bestemming van het resultaat nogmaals € 1.353.000 uit deze reserve gehaald. De komende jaren is deze reserve € 25.147.000 groot. Jaarlijks wordt aan de hand van een risico inventarisatie bekeken in hoeverre het weerstandsvermogen in de toekomst dient te worden bijgesteld.

Bestemmingsreserves
Alle bestemmingsreserves zijn door PS bestemd voor een bepaald doel. Alleen voor het afgesproken doel mogen bestedingen plaatsvinden. Alle uitgaven en inkomsten van de bestemmingsreserves lopen via de exploitatierekening. Bij de begroting worden toevoegingen aan en bijdragen van reserves opgenomen. Dit kunnen afgesproken algemene mutaties zijn, maar ook bijdragen van reserves die dienen voor het opvoeren van jaarbudgetten in de begroting. Dit is een verwachte besteding van de reserve in het boekjaar. Wanneer er meer of minder wordt besteed dan is begroot, moet PS toestemming geven voor een extra toevoeging of onttrekking aan de reserve. Volgens de BBV-voorschriften worden alle mutaties op de reserves vermeld bij het programma 8 Middelen. Dit maken wij expliciet zichtbaar door een resultaat voor bestemming en een resultaat na bestemming van reserves te presenteren.
Vanwege het feit dat bestemmingsreserves zijn bedoeld voor een specifiek doel, worden deze niet meegenomen bij de bepaling van de incidentele weerstandscapaciteit.

Stille reserves
De stille reserves zijn de reserves die niet als geactiveerd op de balans zijn opgenomen. Stille reserves ontstaan wanneer bezittingen niet worden geactiveerd of wanneer de reële waarde afwijkt van de waarde die in de boeken staat. Een provincie kan echter verborgen vermogen niet zo maar te gelde maken. Bij de toelichting op de balans zijn wel de geschatte stille reserves van de deelnemingen aangegeven. Ook is het voor stille reserves die zijn ‘opgesloten’ in andere activa niet zinvol om deze mee te nemen in de weerstandscapaciteit. De meerwaarde van deze activa kan immers alleen dan verzilverd worden als er geen vervanging voor terug hoeft te komen. De activa die bij de provincie Drenthe op de balans staan worden voornamelijk gebruikt voor de normale bedrijfsvoering.

De samenstelling en ontwikkeling van de algemene reserves ziet er als volgt uit.

(bedragen x € 1.000) per 31 december

2015

2016

2017

2018

Reserve voor algemene doeleinden

19.972

5.272

3.497

5.000

Risicoreserve

27.500

27.500

27.500

25.147

Structurele weerstandscapaciteit

Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Dit betreft in beginsel de optelsom van de ruimte op de begroting en de onbenutte belastingcapaciteit.

Ruimte in de begroting
De post onvoorziene uitgaven binnen het begrotingsprogramma Financiering en algemene dekkingsmiddelen, ten bedrage van structureel € 500.000,- kan worden aangemerkt als onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit.

Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit van de provincie van de provincie Drenthe bestaat uit het verschil tussen de opbrengst bij het maximaal aantal te heffen opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB) en de opbrengst bij het werkelijke tarief. De raming in de begroting 2018 is uitgegaan van een tarief per 1 januari 2018 van 92. Het tarief voor de opcentenheffing op de MRB wordt jaarlijks gemaximeerd door de staatssecretaris van Financiën. Het maximum voor 2018 is vastgesteld op 111,8.

(bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

Opbrengst

57.727

57.913

58.756

59.497

Maximaal tarief

70.151

71.258

72.295

73.207

Onbenutte belastingcapaciteit

12.424

13.345

13.539

13.710

Uit het vorenstaande blijkt dat de weerstandscapaciteit van de provincie Drenthe als volgt meerjarig kan worden weergegeven (afgerond, x € 1.000,--).

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

(bedragen x € 1.000)

Inc.

Struct.

Inc.

Struct.

Inc.

Struct.

Inc.

Struct.

Risicoreserve

25.147

25.147

25.147

25.147

Normomvang Algemene Reserve

5.000

5.000

5.000

5.000

Post voor onvoorziene uitgaven

500

500

500

Onbenutte belastingcapaciteit

12.424

13.345

13.539

13.710

Vanzelfsprekend geldt dat de componenten van de weerstandscapaciteit verschillen in hun mate van inzetbaarheid. Zo is de risicoreserve direct aanwendbaar tot het maximum. Tot het verhogen van het opcententarief in het kader van het opvangen van risico’s zal echter niet lichtvaardig worden besloten.

Inventarisatie en beheersing risico's

Van de risico’s die de provincie loopt, is een aantal afgedekt door de gebruikelijke verzekeringen of door het instellen van voorzieningen. In deze paragraaf gaat het om risico’s die niet zijn afgedekt of niet kunnen worden afgedekt. Provincies hebben te maken met een diversiteit aan lastig in te schatten risico’s die bovendien soms onderling afhankelijk zijn. De provincie Drenthe acht het wenselijk om risico’s die van invloed zijn op de bedrijfsvoering beheersbaar te maken. Door inzicht in de risico’s wordt de provincie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de provincie. Om de risico’s van provincie Drenthe in kaart te brengen is een risico-inventarisatie gedaan en een risicoprofiel opgesteld. Uit de inventarisatie zijn in totaal 45 risico’s (jaarrekening 2017: 47) naar voren gekomen en beschreven. In het onderstaande overzicht staan de 10 belangrijkste risico’s (= 85,76 % invloed op totaal) en hoe deze beheerst worden. Bij de meeste van de 45 risico’s zijn beheersmaatregelen benoemd. Als een beheersmaatregel actief wordt toegepast dan leidt dit in de regel tot een lagere risicoscore. Deze 45 risico’s vertegenwoordigen een bedrag van afgerond € 52,85 miljoen (jaarrekening 2017: € 51 miljoen).

Risico- nummer

Risico

Gevolgen

Maatregelen

Financieel gevolg

R134

Onvoldoende (doel)vermogen bij Attero om aan (pre)nazorgverplichting te voldoen.

Provincie wordt aangeproken om als bevoegd gezag de nazorgverplichting over te nemen.

In gesprek met Attero blijven over mogelijkheden om vermogen op peil te houden cq te brengen; eventueel toepassen van wettelijk instrumentarium

max.€ 25.000.000

R216

Verlaging uitkering provinciefonds en verlaging BCF

Lagere inkomsten en daardoor geringere bestedingsruimte of noodzaak tot ombuigingen

Invloed uitoefenen door o.a. inbreng in IPO; lobby

max.€ 7.000.000

R217

Virussen en hacking gericht op het plat leggen van het gehele systeem

Gedurende langere tijd niet functionerende provinciale systemen

Continu actuele software; Compartimentering van hard- en software. Continue monitoring. Frequent onderzoek naar potentiële lekken in beveiliging

max € 2.000.000

R121

Juridische fouten bij staatssteun, waarbij de provincie verwijtbaar is.

Ten onrechte verstrekte overheidsmiddelen worden teruggevorderd

Deskundigheidsbevordering, inzetten second opinion.

max.€ 2.500.000

R71

Laag Aanbesteden

Onvoldoende kwaliteit uitvoering werken

Beter toezicht organiseren. Keuze maken tussen meer toezicht of toezicht anders inrichten.

max.€ 750.000

R97

Gebrekkige gladheidsbestrijding

Ongevallen en claims

Bouwen van zoutloods voor strategische zoutvoorraad, voldoende strooimaterieel operationeel.

max.€ 750.000

R243

Wegvloeien kennis

Voor (tijdelijke) vervanging moeten hoge kosten voor inhuur en advies worden gemaakt. Het ontbreken en verloren gaan van kennis. De continuïteit van kennis in de organisatie wordt niet gewaarborgd

Ambitiies afstemmen op de beschikbare capaciteit. Realistische werkplanningen maken. SPP invoeren en bijhouden. Budget Groen voor Grijs instellen.

max.€ 1.000.000

R220

De waarde van de beleggingsportefeuille van de NOM daalt, waardoor de marktwaarde van de NOM ook daalt

Op grond van BBV mag onze boekwaarde (historische verkrijgingsprijs) niet hoger zijn dan die marktwaarde, waardoor een afwaardering moet plaatsvinden.

Invloed uitoefenen als aandeelhouder

max € 1.500.000

R74

Wegen en kanalen: vertraging in de uitvoering van een infrastructureel project

Projectvertraging

Grondaankoop in initiatieffase al verkennen en vroegtijdig starten met planprocedure c.q. onteigening

max.€ 1.000.000

R244

Tijdens de realisatiefase van een werk wordt een onverwachtse archeologische vondst aangetroffen.

Extra uitgaven door uitloop planning. Door onverwachtse archeologische vondsten wordt mogelijk de planning van een werk niet gehaald.

Volgens procedure worden onderzoeken verricht waaronder archeologisch (bureau) onderzoek wat kan leiden tot aanvullend veldonderzoek.

max.€ 1.250.000

Uit de risico-inventarisatie is gebleken dat de risico’s overwegend incidenteel van aard zijn. De risico’s die wel als structureel kunnen worden aangemerkt (en dus van invloed zijn op het meerjarenbeeld van de provincie), hebben wij voor 1 jaar meegenomen in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Wij zijn namelijk van mening dat indien structurele risico’s zich voordoen, hier binnen een jaar beleidsmatig op kan worden geanticipeerd en dat dus geen beroep hoeft te worden gedaan op de beschikbare structurele weerstandscapaciteit. Dit betekent dat wij bij de analyse van de toereikendheid van de beschikbare weerstandscapaciteit geen onderscheid hebben gemaakt tussen incidentele en structurele risico’s, daar wij van mening zijn dat alle risico’s middels de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.
Op basis van de ingevoerde risico’s en geactiveerde beheersmaatregelen is een risicosimulatie uitgevoerd. De simulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag van afgerond € 52,85 miljoen ongewenst is. De risico’s zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Uit deze berekening volgt dat met 90% zekerheid alle risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van ongeveer € 21 miljoen (benodigde weerstandscapaciteit).

Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit vervolg

De beschikbare weerstandscapaciteit van de provincie Drenthe bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico’s in financiële zin af te dekken, de zogenaamde risicoreserve. Voor het afdekken van de risico’s wordt gebruik gemaakt van de incidentele en structurele weerstandscapaciteit.

Tabel 3: Beschikbare weerstandscapaciteit

Weerstand (bedragen x € 1.000)

Startcapaciteit

Risicoreserve

25.147

Normomvang Reserve voor algemene doeleinden

5.000

Post voor onvoorziene uitgaven

500

Onbenutte belastingcapaciteit

12.424

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Aangezien de risicoreserve, de omvang van de Algemene Reserve en de post voor onvoorziene uitgaven bij calamiteiten direct aanwendbaar zijn worden uitsluitend deze bedragen gebruikt om de weerstandsnorm te berekenen. De uitkomst van die berekening vormt de ratio weerstandsvermogen. De ontwikkeling van de weerstandscapaciteit in relatie tot het risicoprofiel wordt nauwlettend gevolgd.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

 =

€ 30.647.000,--

 = 1,46                   

Benodigde weerstandscapaciteit

€ 21.000.000,--

De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van de berekende ratio.

Tabel 4: Weerstandsnorm

Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

>2.0

uitstekend

B

1.4-2.0

ruim voldoende

C

1.0-1.4

voldoende

D

0.8-1.0

matig

E

0.6-0.8

onvoldoende

F

<0.6

ruim onvoldoende

Het kengetal van de provincie Drenthe valt in klasse B. Dit duidt op ruim voldoende weerstandsvermogen.

Conclusie / Samenvatting

Met 90 % zekerheid kunnen alle risico's worden afgedekt met een bedrag van ongeveer € 21 miljoen. De werkelijke omvang van de Risicoreserve is dus op het gewenste niveau. We blijven kritisch kijken in welke mate we door beheersmaatregelen de omvang van de risico's kunnen inperken.

Kengetallen

Verplichte kengetallen financiële positie in begroting

Het Besluit Begroting en verantwoording (BBV) schrijft voor dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. Die worden hieronder vermeld.

Kengetal

Rekening 2017

Begroting 2018 na wijziging

Rekening 2018

1A. Netto schuldquote

-36,7%

-9,2%

-30,1%

1B. Netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-90,7%

-80,1%

-93,0%

2. De solvabiliteitsratio

68,3%

63,5%

74,1%

3. Kengetal grondexploitatie

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

4. Structurele exploitatieruimte

8,5%

0,7%

1,4%

5. Belastingcapaciteit: opcenten mrb

114,4%

114,0%

114,3%

1A. De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Dit kengetal geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie.

1B. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.

2. Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin wij in staat is aan onze financiële verplichtingen te voldoen. Onder dit kengetal wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal.

3. De grondexploitatie kan een forse impact kan hebben op de financiële positie. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij verkoop. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten.

4. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

5. Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. Geen van de provincies maakt gebruik van dit maximale tarief. De belastingcapaciteit van provincies wordt daarom berekend door het aantal opcenten in jaar t te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage.

ga terug